


In 1961 verscheen haar eerste boek: Verhalen van de tweelingbroers.Įen jaar later kwam De brief voor de koning, dat werd bekroond met de prijs voor het beste kinderboek van het jaar, een voorloper van de Gouden Griffel. Ze kreeg het druk: overdag lesgeven en ’s avonds en vooral ’s nachts schrijven. In 1956 werd voor het eerst een verhaal van Tonke gepubliceerd, en daarna werden er steeds meer gevraagd. Ze organiseerde op school ook een spookverhalenschrijversclub, waar de meest griezelige dingen gebeurden! Als de orde in haar klas verstoord dreigde te raken, begon ze altijd een verhaal te vertellen. Tonke deed hier haar eindexamen van de middelbare school en ging naar de academie voor beeldende kunsten. Na de oorlog kwam het gezin naar Nederland. Samen met een vriendinnetje maakte ze het ‘boek’ De jacht op de Touwkleurige. Ze schreef en tekende in eerder gebruikte uitgegumde schriftjes en zelfs op wc-papier, want er was bijna niets.

In 1942 kwam ze met haar moeder en twee zusjes terecht in een Jappenkamp, en daar heeft ze ontdekt dat ze ze kon ‘ontsnappen’ door verhalen te verzinnen. Tonke Dragt werd in 1930 geboren in Nederlands-Indië, en heeft daar het grootste deel van haar jeugd doorgebracht.
